Categorie: De Steile Tocht
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
15-7-1926
VG-pagina:
697
Wat is het zoet, uit 't koele lommer Te zien, hoe 't licht het dal bedekt, Terwijl het ronken van ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
GN 1925
VG-pagina:
717
Moest gij u daarom zoo vermoeien Met roekeloos en snel te bloeien, Dat der ellenden zware tooi En aller vreugden ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
5-9-1924
VG-pagina:
736
't Is alles eenvoud wat uw stoerheid sierde, En alledaags bij werelds wufte pronk: Het zwaatlend koren rond de heilge ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
8-7-1926
VG-pagina:
752
Men kwelde hem om raad, terwijl hij wrocht. Titus las voor; hij griste in kemelshaar. Zijn geest bezwierf den hemel, ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
16-7-1926
VG-pagina:
698
Al knarsend langs den muur te zwaaien In rustloos heen en weder gaan, Daar wind mijn roestgen stang doet draaien, ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
2-7-1928
VG-pagina:
718
Stug in den grond gestooten, Met wortels ruig als pooten En zwaren klauw, Dicht op elkaar gedrongen En wild ineengewrongen ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
6-9-1924
VG-pagina:
737
Zij kennen niet de delicate zwier van de gebaren, en het soepel spreken. De woorden die zij uit hun harten ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
19-12-1925
VG-pagina:
753
Rondom hen werd de wereld wit. God strooit zijn englen neer als rijm. En aarzlend nam hun hart bezit Van ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
16-11-1926
VG-pagina:
699
Na de avondmaaltijd, in de hoeven, Wenscht 't volk goenacht, en op den deel Stapt het met zware trage kloeven ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
SdT 1928
VG-pagina:
720
Dat ik zou kùnnen dulden, schiept Gij mij taai en sterk, God, die mijn jeugd vervulde Dat ik zou kùnnen ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
VG-pagina:
738
De wereld zonk, de dorpen en de steden, Kleurige vlekken, werden weggewischt. De wereld zonk, een glinstring in den mist, ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
10-7-1926
VG-pagina:
754
Clamans voce magna. Gij roept, maar wie durft U te roepen, O Majesteit aan 't barre kruis? Ik sta te ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
11-7-1926
VG-pagina:
700
Ik licht en kwijn, en duister Wordt mijn geduldig hart. Om u is alles luister, Om mij is alles zwart ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
29-5-1926
VG-pagina:
722
De rogge schoot in de aar, En heel het veld ging wuiven. Nog enkle dagen maar En alles stond te ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
VG-pagina:
739
Mijn handen wachten op de snaren Tot al Gods rillingen bereid, In hoop dat Hij mij wil doorvaren Als een ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
6-12-1928
VG-pagina:
756
Hun stemmen waren bits geweest Tegen den vreemden vreemdeling. Nu schreden zij met stiller geest Nevens hem door de schemering ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
14-11-1926
VG-pagina:
701
In een tang werd ik gehecht, In een knettrend vuur gelegd. Om mij naar Zijn wil te vormen Laat Hij ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
25-10-1926
VG-pagina:
723
Miraculum coeli Wat van het edel kruid In hevigheid ontloken, Nu gij uw tocht besluit, Tot afscheidsgift gebroken? En van ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
8-10-2-1928
VG-pagina:
740
Onze stugge wil ketst af vaders gezag. Als een klimroos hangt moeders mildheid over. Een blik voor ons alleen, een ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
8-4-1927
VG-pagina:
757
Licht huift om hen de blauwe kolk Des hemels, dien de Heer doortrekt. Toen heeft Hij troostend met een wolk ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
14-11-1926
VG-pagina:
702
Semper idem. Blank van flanken, altijd even Zuiver-wit en stralend-naakt, Zijt gij streng en stil gebleven, 't Zij de hemel ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
25-11-1926
VG-pagina:
725
God liet mij kiemen en 'k bezweek En priemde tot het licht, en streek Mijn leven open en bevond: Mijn ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
VG-pagina:
741
Hij zag vervaard de vreemde schemeringen, Het waaien dat de schaduws wakker maakt Om schomlende lantarens, en het naakt Glanzen ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
11-4-1927
VG-pagina:
758
O Geest, toen Gij ternederkwaamt En voor hun oog gestalte naamt, Doorzonk de hemel ademloos Een stille witte vlammenhoos. Boven ...
verder lezen
verder lezen
periode bundel:
(1924-1928)
geschreven op:
1-11-1926
VG-pagina:
703
Van Uwe ruimte een luttel deel, Omvlochten met gevonden hooi, En sierlijk in zijn simple tooi, Werd tot een nest ...
verder lezen
verder lezen