Nalezing IV ‘k Benijdde menigmaal… Antinous I, II Avondgebed I, II Brieven De nacht is wit; boven den donkren grond De narcis Dit is zoo wijd als ’t waaien van den wind Dit was een dag… Dom te Keulen Dood! dacht ik … Dresdener Kreuzchor Eenum Envoi Haarlem I-VII Kwatrijnen I-III Met minnen hebt gij … München I, II Paaschmorgen Pioenen Reegnen de sterren… Rozen Rozen San Marco Slaap I, II Slangenbezweerder Sonnet: Ik was tot ongevoelige aard geworden Sonnetten – I Dit wonder is nog in mijn macht gebleven Sonnetten – II En ik gedenk, hoe wij des avonds zaten Sonnetten – III Weet gij niet, dat’k u overal bespeur? Sonnetten – IV Hij noemde zich: de zonneschijf is blij ! Sonnetten – IX Dit verlangen deed de lente in mij ontwaken Sonnetten – V O hart te krachtloos om verlangst te keeren Sonnetten – VI Wie heeft mij zoo bemind als gij? Sonnetten – VII Dit ernstig, stil in zich verzonken zijn Sonnetten – VIII Zij is behoedzaam langs ons huis gegaan Sonnetten – X Gelaat, dat ik zoozeer heb liefgehad U zien Venezia Via Appia Voorbijgang Wat baat de ziel…