Liedje

Heb ik niet op u gewacht?

Toen in bleeke vochtverzade
Hemel rees een zweem van blauw,
En de morgenster stond flauw
Boven aardes nevelwade,
Taalde ik naar uw stralende genade,
Als naar de zon de doosche gouw.

Heb ik niet op u gewacht?

Toen der wereld wijde erven
Trillend lagen in het licht,
Wind aemechtig zeeg te sterven
Onder loover zwoel en dicht,
Toog mijn brandend hart te werven
Lafenis van uw gezicht.

Heb ik niet op u gewacht?

Als de schemering der sterren
Zweefde over donkere aard,
Alle heimwee naar de verre
Stervensbleeke hemel staart,
Heeft het smachten naar uw verre,
Oogen mijn verdriet verklaard.

Heb ik niet op u gewacht?

Als de maan in kuische luister
Huivert, zuiver en beschaamd,
Haastig uit het gulden duister
Zich een nevelkleed verzaâmt,
Heeft een weedom van verlangen
Mijn verbeidend hart bevangen.

Hèb ik niet op u gewacht?
Treed dan tot mij door den diepen nacht.