Toen strektet Gij uw handen uit, En naamt mij, als een vrouw de luit, Die zij met zachte hand betokkelt: Mijn ziel brak open in geluid.
Categorie: Kwatrijnen
Wie stoort zich nog aan Uw gerechte tucht?
Wie stoort zich nog aan Uw gerechte tucht? De heele wereld is Uw wet ontvlucht. En de enklen die nog naar Uw liefde hooren, Zijn voor de wonden Uwer min beducht.
Gij zijt het die het vele koren voedt
Gij zijt het die het het veie koren voedt Met onze ellenden, met ons vleesch en bloed. Hoe zal een nieuw geslacht verjongd verrijzen, Als de oude kwaal in hen herleven moet?
Wie heeft zijn water uit U, Wel, geput?
Wie heeft zijn water uit U, Wel, geput? Wie heeft U, Brood, in eenzaamheid genut? Wie heeft zich in U, Donker, laten huilen? Die is voor dood en duivel wel beschut.