De wijn op tafel en het glas er naast. De gele rozen in het blauw verglaasd BIoemvaasje laten stil hun blaadjes zwieren Over de ganzenpen en de papieren. De jonge dichter met bruin golvend haar Staart droomrig door het open
Categorie: Kaleidoscoop
Huisbezoek
Wanneer de pastor in zijn preek Zegt: broeders, wij zijn allen zondigI Erkent men dit terstond volmondig En wordt van binnen even week. Maar wee hem, als hij ergens komt En op ’t geringst gebrek durft doelen. Dat kwetst ’t
De visscher
O wemelende moederschoot, Vruchtwater, waarin God besloot In den beginne al wat sliep En wakker werd toen Hij het riep; O zware zwalpende oceaan, Omwentlend worden en vergaan, Muil waar de wereld aan ontglipt En telkens weer in binnen slipt.
Oude dans
Kalm verdeinen de motieven Van den statig stillen dans. Gracieus gaan de gelieven Door den klaren avondglans. Na ’t adieu zweeft ieders ijver Naar een nieuw ontmoeten heen. Even, tusschen maan en vijver, Staan hun schaduwen alleen. Even … en
De Duitsche Herder
Hij Ioopt door ’t huis en opent alle deuren, Bekommert zich niet veel om mijn gezag, Komt heel nieuwsgierig de bezoekers keuren, En wee, wie hij niet zien of luchten mag. Hij wil vroeg spelen, maar de ontstelde gast. Weet
Volwassen worden
Er komt een dag, waarin hij alles voelt Veranderen, zijn jeugd is weggeweken Hij reist alleen door onbekende streken En weet niet wat het vreemde volk bedoelt. En leert veel zwijgen, en hij wikt zijn woord En laat langdurig zijn
Afgezette koning
Ik heb mijn rijk nog nooit zoo goed gekend Dan nu ‘k als burger door het land kan reizen En niet hoef kiezen wat de heeren prijzen, Ieder bezoeken mag, daar geen mij zendt. Ik zie de schande en ik
Ook dit moet zijn
Ook dit moet zijn: het eerste schuw bewegen Der zielen en het rimpelen van ’t bloed, Totdat er eindelijk een zachte gloed In wangen en in oogen komt gestegen. GlimIach en Iach komen elkander tegen. Verschrokken heelt een hand een
De valsche getuige
Zijn woord getuigt van anderer bekeering. Hij rookt geen sigaret, maar drinkt wel wijn. Zijn onsoliede ziel is een legeering Van waarheid, weelde, strenge ascese en schijn. Hij vindt in ieder godsdlenst iets ter Ieering Maar wil ’t liefst in
De zaligen
De gele rozen lichten langs t terras. In diepe stoelen liggen zij te rusten, De zaligen, die elkaar gelukkig kusten, De toekomstlozen; heel hun leven was Een dringen naar de voorgeweten uren, Waar alles eensklaps in vergeten is; t Verwaait