De zieke

Hij verwelkt tusschen raam en deur In een klein vertrek. Hij geniet van bloemengeur En flarden gesprek. Hij praat gemoedelijk over den dood. Niets dat hem hindert of verschrok. Zijn wangen krijgen een vleugje rood Bij ’t slaan der klok.

Vitellus

Waar is Vitellus, de wafelverkooper? Waar is Vitellus, die snelle looper? Hij danste als hij liep, en hij stond op één voet, Zijn wafels waren zoo warm en zoet. De keizer kocht, en de gladiatoren, En de keizerin heeft van