Hij verwelkt tusschen raam en deur In een klein vertrek. Hij geniet van bloemengeur En flarden gesprek. Hij praat gemoedelijk over den dood. Niets dat hem hindert of verschrok. Zijn wangen krijgen een vleugje rood Bij ’t slaan der klok.
Categorie: Eenvoudige Gedichten
Christophorus
Christophorus had van ’s morgens vier Tot ’s avonds zeven als een lastdier Door de gezwollen rivier gewaad. Nu wou hij rusten en eten; maar kwaad Bedacht hij, er was geen brood in de kast En nú nog naar ’t
Vitellus
Waar is Vitellus, de wafelverkooper? Waar is Vitellus, die snelle looper? Hij danste als hij liep, en hij stond op één voet, Zijn wafels waren zoo warm en zoet. De keizer kocht, en de gladiatoren, En de keizerin heeft van
Klaagavond
Bestuifd staan de cypressen in den hof. De wachters zijn te loom hun lans te dragen. De luie duiven kirren niet, maar klagen, Amechtig sleept een pauw zich door het stof. De koning zit in zijn berooiden staat Te midden
De zalving
Hun oogen laaiden als een vlam, Toen zij de feestzaal binnenkwam. En, een geknakte roos, zoo teer, Zeeg aan de voeten van den Heer. Is dit de vroolijke vorstin, De meesteresse van de min, Die in een vuil verscheurd habijt