Mijn jeugd verging met al zijn prachtig blinken,
Wrang was des levens drank; toch moest ik drinken.
Mijn lijf, eens pijlrecht, werd een kromme boog;
Tot koorde dient de staf, waarmee ‘k moet hinken.
Gedichtendatabase Willem de Mérode
schrijver en dichter 1887-1939