Wij gingen onze ziel belasten,
O lam, toen wij uw leven eêl
Vol dartelheid en lief gespeel,
Niet hoedden voor ongure gasten.
Er was een hand, die zoekend tastte,
Over het kloppen van uw keel,
En met een snelle snede heel
Plotsling uw kleine stem verraste.
Heere, wij hebben meer misdreven
Voor U; want Uw onnoozel leven
Is door onze eigen hand vermoord.
Heer, die geduldig zijt gestorven,
Schoon zelfs ons bidden is bedorven,
Hebt Gij vergevend ons gehoord?