Avondgebed

Gij hebt het daglicht weggenomen,
En over onze levenstijd
Begint erbarmend uit te stroomen
De rust die Gij uw volk bereidt.

Er is gearbeid en gezondigd,
Met recht verstand en dwaas beleid,
God, die aan allen vreê verkondigt,
Wij hopen op barmhartigheid.

Uw Zoon, die voor ons lange nachten
Bij U gepleit heeft in gebed,
Heeft onze daden en gedachten
Gereinigd en de rust gered.

Hij wil, dat ons de slaap zal sterken
Tot louter leven, stervensmoed,
En rekent al zijn zuivre werken
Ons toe in ’t storten van zijn bloed.

Dies kunnen wij een rusten vinden
Als aan het vaderhart een kind.
God geeft den slaap aan zijn beminden,
En Christus’ broedren zijn bemind.

Heer, schik Gijzelf dan onze leden
Tot korte of lange slapenstijd.
Wij zijn voor heden afgestreden,
En morgen kome Uw zaligheid.

Op Uwen morgen zult Ge ons halen.
We ontstijgen aan dit aardsch bestaan,
En gaan, Uw hooge vensters stralen,
Recht op Uw open huisdeur aan.