Bach

Cantate:
Alan einget mit
Freuden on Sieg.

In ’t donker van de kamer is
’t Lachen van engelen begonnen,
Waardoor wij worden overwonnen
En helder Gods geheimenis
Ervaren, of met nieuwe namen
Ons noemende Hij tot ons kwam,
Ons voorhoofd wiesch en van ons nam
De glorie waar wij ons voor schamen.
Een nieuw geluk heeft ons genomen;
En één met aller tijden vromen
Lachen wij argloos als een kind
Stil in ons zelf, vol diepen vrede,
En dan schalt met hun lachen mede
Ons heilig blijzijn; en de wind
Zwaait ’t verder; hoor! Er rinklen bellen
En paarden stampen en hoofdstellen
Flitsen voorbij en tot ons blind
Verstand en schouwende gelooven
Komt zegevierend deze vreugd:
God heeft gereden door de hoven
En om ons lachen Zich verheugd.