Begrafenis

Hij is bepaald heel net gekist:
gekleed kostuum; op mat fluweel
doet dat heel goed, ’t is rijk en eêl.
Wat zou hij trots zijn als hij ’t wist.

Het glas heeft een geslepen rand.
De schuif is van licht notenhout;
Uit donker is de kist gebouwd,
Als passend voor een man van stand.

Plechtstatig wordt de stoet geschikt.
In de rijtuigen màg gesnikt.
Krijtwit gehandschoend, in de vormen,
volgen de dragers, zwart en zacht.

Hij wordt met ongeduld verwacht
Door witte maden, rode wormen.