Bij huis

Het zuigend zand belet mijn spoed,
En teistert mijn ontvelde voeten.
O rouwel en iedren stap te moeten
Betalen met mijn bloed!

Ontluisterd, en onteerd, berooid,
Uitwasemend bederf en schande,
Lig ‘k voor uw deur in ’t zonnebranden,
Een gistig kreng, met walg vergooid.

Ik hoor gestommel en geruisch,
Wat ik niet wilde, en immer hoopte:
O vader … Moeder … een gedoopte
Met tranen, neem mij in uw huis.