Hij met de doodskop en fanatisch boos
Van baard en ogen, kon geluk ontberen.
Waarom de Souvereiniteit des Heeren
Juist hem tot feilloos treffend wapen koos?
Hij wierp zich ziende in het grondeloos
Diep van Zijn eeuwige genaverbonden;
Verheffend bovenal en voor altoos
Gods Eer, Wiens heiligheid hem had verslonden.
Hij werd het hoofd der ijzren hierarchie.
Zijn grondwet van het koninkrijk der heemlen
Beheerste onwrikbaar streng geloof en leven.
Tyran, bestreed hij elke tyrannie,
En dwong, wanneer vijanden rondom weemlen,
De Heer ten strijd, en liet de wereld beven.