(Fragmenten) I Zijn schoonheid had haar rijksten bloei bereikt. Nog éénen dag, de schuchterheid der jeugd Zou groeien tot den donkren durf des mans, En hunkrend gloeien door zijn straffer leên, Maar nog niet: bevende was daar een glans, Nu
Categorie: Ganymedes
II Toen, grauwe bliksem, schoot Zeus’ vogel neer
(Fragmenten) II
III Hij was der goden Schenker, en hij ging
(Fragmenten) III Hij was der goden schenker, en hij ging Gelukkig langs hun schitterend gelag. En ’t was, alsof een witte bloeseming Van eigen jeugd voorbij hun oogen dreef, Wanneer hij luchtig, blijde en bedeesd, Voorbij de branding hunner blikken
IV De aloverweldiger zat op zijn troon
De aloverweldiger zat op zijn troon Te peinzen en hij regelde het lot Der aardbewoners niet naar wet en recht, Maar naar uit slaap geschrikte willekeur. En dag op dag, terwijl de vette walm Der offers aansloeg aan zijn hooge