Bij het portret van Jaap en Okke Hun houding drukt hun diepste wezen uit De grootste zit, in wakkren droom verloren, Op ’t rijzen van de stem des bloeds te hooren, De nachtegaal die in harts meinacht fluit. Hij wond
Categorie: Nalezing III
Wereldsch liedje
Wat is het goed, naast je te staan En door je haar te strelen Glimlachend laat je mij begaan Met “’t kinderachtig spelen” Mijn hand vindt op zijn vromen tocht Je ooren en je wangenn, Heeft, u die vleier, vóór
De jongen
Wanneer een jongen stil en rustig groeit, Wordt klaar de snelle stroom van zijn gedachten, En aan de wallen van bloeds donkre grachten Staat de boom van zijn goedheid vast en bloeit. Lichaam en geest zijn beiden onvermoeid. Hij haat
De imitatione Christi
Er zweeft een geur van wierook om de woorden, Die wonderlijk weldadig is en zoet. Zoo heerscht de rust in ’t kinderlijk gemoed Der sterk en argeloos van God bekoorden. De vuige zonden zijn zoo schel belicht, Wijl wij ze