Credo

Uw handen lieten ‘t leven stuiven
Gelijk een bloem het gulden meel.
En kinderen ontloken, heel
Zijig en roze als duiven.

Zij moeten langs Uw licht verschuiven
Gelijk het schaduwend gespeel
Van vingeren, en aller deel
Is, dat de dood hen komt omhuiven.

God, die ons achtloos verder telen,
Begaan in wellust en vervelen
Met heilge rust aanziet en duldt,

Door Uwe Zoon tot ’t eeuwig leven
Gekocht, en van Uw Geest gedreven,
Hervinden we U uit onze schuld.