Brieven van overzee: uit aller heeren
Landen loopen de tijdingen in:
Jk werk, gezond, met lust en gewin.”
Ik jaag nog naar mijn allerzoetst begeeren. ”
Zij, die schat wonnen of hun wensch ontberen,
Allen schrijven den klagenden zin:
Hoe zwaar is ’t voor een hart, ’t begin,
O liefde, van uw harde les te leeren.”
En ik, die droomerig aan u gedenk
(Hoe snel een zwaluw voor den hemel zwenk’,
’t Is langer tijd dan dat ik u vergete)
Ik buk gewillig onder uw zwaar juk,
Gelukkig sidderend hoe meer het drukk’;
Uw last is lichter dan ik ooit kon weten.