Hij had de deuren afgesloten
En alle vensters dichtgedaan.
Toen is zijn leven weggevloten
En weer als melodie ontstaan.
Ontbindingen, en samenstroomen
Van zielsbezit en zinnenbuit,
Vermoedingen en vondsten komen
Schokkend en glijdend tot geluid.
Het is een eindeloos versterven
En staren naar de zaligheid
En Christus’ eeuwig leven erven,
Dat hart en lied bindt en bevrijdt.
En voor zijn instrument gezeten,
Door leed gelouterd en geheeld,
Heeft hij zijn diepst en ongeweten
Leven aanvaard en uitgespeeld.