De droom

Dit is een droom, die nooit wordt uitgedroomd:
Ik ben een bloesemtak onder de sterren,
Die ik beneden mij in ’t water zie.

Ik zie: ik bloei temidden van de sterren.
En langzaam drijft een zachte gele maan
Binnen mijn geuren en zinkt in mijn bloei.

De melkweg splitst zich in twee breede stroomen,
Die mij omringen en mij zonder rukken
Ver van mijn oorsprong hebben weggevoerd.