De minnenden

De hemel is zachtgrijs
Als de as van een cigaret.
Er is niemand die op ons let
Dan de speelman met de zeis.

Over de jonge sneeuw,
De glinsterend reine,
Schaduwt zijn fijne
Wapen, wij geven geen schreeuw.

Wij weten het, als een riet
Zal hij ons plots afsnijden.
Maar zaligen durven lijden
En letten op hem niet.