De moeder

O kind, dat hebt gezworven
Zoo ver, om liefde en lust,
En thuisbracht een bedorven
Hart, hunkerend naar rust,

Hier zullen ziekte en zorgen
U plegen, nu, vereend
Met Godes wil, geb?rgen,
Ge in moeders handen weent.

Wees stil, zij zal behoeden
Uw laatste blikken teÊr,
En sluit Uw oogen moede,
En snikt: sterf tot den Heer !

Zij glimlacht mild en bloode
Tot elk die haar bekloeg,
En zegt: hij gaat te Gode!
Is dat geen troost genoeg?