Eenzaam bidden

Het is een sidderen en belijden,
Een moeizaam reiken naar het verblijden,
Dat boven hem als de zonneschijn
Straalt, maar zijn oogen doet het pijn.

Dan wordt een stamelen zijn bidden.
Er is geen zin meer en geen woord.
Hij wordt zwijgend tot het stille midden
Genomen, waar men niet ziet en hoort.

Hij is geheven en opgenomen
Tot aan de grenzen van Gods hart,
En mag tot de aarde wederkomen
Als een trooster; maar dat geeft smart.