Finis

Wij weten niet wat komen zal
’t Hart kent alleen wat is geweest
De vrede van een stillen geest,
Vervreemding, duister, overal.
Maar smart en onrecht zijn voorbij.
Wij keerden weer tot liefdes wijk.
Als kind’ren van Gods koninkrijk
Zijn wij herboren, sterk en vrij.
God boog de rechte lijn; ’t begin
Raakt aan het eind, de cirkel sluit.
De hemel heeft zijn zaalge buit.
En – harts verlies blijkt harts gewin.

Noot – De laatste vier regels van dit gedicht staan op het graf van Willem de Mérode. Volgens Hans Werkman is het echter maar de vraag of het op juiste wijze is toegepast. Volgens zijn interpretatie gaat het hier waarschijnlijk om een liefdesgedicht.