Finis

Weinig zal er nog geschreven worden.
Wat zal leven in toekomstige eeuwen?
De trekvogels joegen langs met schreeuwen.
In onze harten liet iets los en dorde.

Over uwe oogen en de mijne
Zijn eensklaps andere heemlen ontwaakt.
De witte midag ging u opendeinen.
Nachts scherpe schaduw heeft mij aangeraakt.

De helling van mijn vlucht wordt schuiner.
Uw ruischende wiek streeft recht omhoog.
Maar wij blijven boven de tuinen,
Die God als valscherm onder ons toog.
Een veer, een vlerk, wat valt er weg te ruimen
Als de ziel recht in zijn handen vloog?