Frieslands vlakten

Ach God, wat zijn uw groote vlakten schoon,
Met ’t zeilen van de vogels, en het schuimen
Der schepen door de spiegelende ruimen
Der plassen; waar de schuchtere anemoon
Des voorjaars in de luwte waagt te ontluiken,
Het woekeren van gouden boterbloem
En rosse zuring, en het zoet gezoem
Der hommels langs den schauw der luwe struiken.

En hier en ginder aan ’t bewogen zwerk
Leunt, grauwe glorie, star, een oude kerk,
Daarboven fonklen gouden torenhanen.
Ach God, hoe vrij stijgt hier uw stoere wind
En ’t helle lachen van een boerenkind,
Dat door de lucht vlerkt als de wilde zwanen.

Van dit gedicht is een Engelse vertaling beschikbaar (www.willemdemerode.nl) be