Vergeef! verlangen, aardsch en heerlijk,
Dat plotsling gaan de ziel ontsprong,
Een jong begeerden, maakte jong,
En hield zijn glans, ook toen het deerlijk
Besef ons met ontzetting slog,
Dat wie den hemel wil verwerven
Zijn liefsten afgod moet ontstèrven,
Zelfs als hij hem ten vure droeg.