Gele brem bij een zandstuiving

O zon, die met uw stralen
Streelt langs het tenger hout,
En krachten wekt, en kwalen
Vernielt en buiten houdt,
Doe gij de sappen streven
In den oergrond vastgestouwd,
En laat mijn bezem beven
Van levend groen en goud.

In ’t mulle zand, de vinder
Die plots mijn luister ziet,
Weet niet wat bloem of vlinder
Is, en hij schendt mij niet.
Hij ziet ontroerd mijn kampen
Met ’t wit bewegend graf,
Verlicht door duizend lampen,
En wendt zijn oogen af.

O Heer, die mijn versterven
Ziet, en hoe ik herleef,
Of wolken stof me omzwerven,
Ik waai en wend en streef.
Gij geeft mij moed te kampen,
’t Wordt paschen, ‘k mag opstaan
Als Gij, en hijsch mijn lampen
En groene levensvaan.