Het is een blijde dag

Het is een blijde dag: het wit
Der sneeuw is door geen voet gekrookt.
De zonneschijn is zuiver goud.
De luchten staan van kristallijn.
De wind, die door de boomen strookt,
Rooft heel hun schat van tintlend rijm.
En als een vorst, die door de straten rijdt,
Strooit hij juweelen achteloos en wijd en zijd.

Het is een blijde dag: wij twee
Gaan dicht en veilig naast elkâer,
Met oogen hel van één geluk,
En onze schaduws zijn vereend
Een wazen koude blauwte, waar
De sneeuw in glinstert fel en vreemd.
En onze stemmen zijn gebenedeid,
Zoo klaar en zacht en zoet en vol van zaligheid.

Het is een blijde dag: de lucht
Staat strak van onbewogen licht.
De sneeuw licht zuiver huiverrein.
Wij gaan tezaêm, verheugd en stil,
Gezicht naast vredig aangezicht,
En één van hart en één van wil
En zalig in de blankheid van dit uur.
Kortstondig als de sneeuw, maar wit en hel en puur!