Het lied

Verre geliefde, die straks tot mij komt,
De thee dampt, eet de versche bamboespruitjes,
Geniet de lente met een helder bloed.
Mogen de geuren van de keizersthee
U lentes liefdeduizeling verleenen.
Zie, uit de harde oude bamboestaven
Sneed ik mijn fluiten om van dood en liefde
Een melodie te blazen onder ’t ijle
Gezang dat in uw jeugdig hart begint.
Rondom den afgrond leid ‘k uw jonge leven,
Tot aan de grens van ’t schriklijk stille midden,
Dat als een vreugde midden in mij rust.