Ik heb u lief, gij zult gelukkig zijn!
Zo fluister ik, alleen, in staag herhalen,
En door mijn denken komt met vlagen dwalen
Van liefdes volkslied het oeroud refrein.
De meisjes zingen ’t in de maneschijn
Met brede slingers wandlend langs de wegen,
Zij roepen ’t iedre donkere jongen tegen:
Ik heb u lief! gij zult gelukkig zijn!
Door de open ramen luwt de lindengeur,
Zo loom en zoetjes als bemind getreur,
Dat men vertroetelt om niet te genezen.
Ik leed om u als ‘k om geen ander leed,
Gij mindet mij, zoals geen ander deed,
Ik heb u lief! gij zult gelukkig wezen!