Hij is geboren tot de macht.
Zijn in den tijd ontwaakte oogen
Zijn nu reeds vol van mededongen
Maar naderen al tot de pracht
Van zich meedeelend af te zondren
Terwijl zijn mondje dat nu beeft,
Straks troost-en strafwoord heeft gevonden
En ’t spelend handje leven geeft.
Dit is zeer koninklijk en jong.
Achter afgronden diep en duister
Is hij een licht vol stillen luister.
Hij lokt ’t hart tot den doodensprong,
Bevelend is zijn jong gefluister
En ’t al doordreunend als een gong.