Kerstliedje

Kind, komt Gij ditmaal in ons hart
Om alle duisternis en smart
En alle zonde en plagen
Op eenmaal te verjagen?

Ach Heer, wij zijn zoo boos gezind.
Wij hebben ’t kwaad alleen bemind.
En uwe ster wil schijnen
Alleenlijk voor de reinen.

Bedek onze oogen voor een wijl
En dan – doorlicht ze met uw heil,
En ’t hart, dat uw geboden
Belacht, ai, wil het dooden.

Wie weet, zijn nare donkerheid
Wordt glanzend licht, als Gij er schreit,
Want Gij komt zonder vreezen,
Daar, waar geen mensch wil wezen.

O Kind, dat glimlacht zacht en teer,
Wij zien uw ster, wij zien U weer.
O Jezus, wil ons hooren:
Wordt nu in ons geboren.