Kruip door, sluip door!
De zon schijnt door de wolken.
Ze doet het daaglijks kindren voor.
Men speelt bid alle volken
Kruip door, sluip door!
O hart waartoe dit spel, waarvoor?
Lachend naar de gespelen
Verschijnt het aangezicht van dood
Zoo hemelblank en levendrood,
Het is haast om te stelen.
Kruip door, sluip door!
De kindren zingen ’t hel en hoog
Hun armen heffend tot een boog.
En oog en hart wijd open
Komt dood er in geslopen.
Kruip door, sluip door!
Zij halen adem moe en snel
En loopen lachend uit het spel.
Maar in hen wordt het spelen nood,
Dood kruipt en sluipt en speelt hen dood!
Kruip door, sluip door!
O kinderspel, o triestig koor!