Liedje

En als wij zijn gescheiden
Door land en zeeën saêm
– Dan speur ik in den lauwen wind
Uw lentelijken aêm.

Dan zal de wind mij leiden
De heele wereld rond,
Tot op een nieuw verblijden
Ik kusse uw rooden mond. –

En vòeren alle winden
U veilig, liefste mijn,
Ik weet een dal te vinden
Vol zoeten schemerschijn.

Daar slaan de nachtegalen
Bij dagen en bij nacht.
Zij roemen het hemelsch dwalen
In liefdes overmacht.

Daar wil ik zalig droomen
Onder de rozen rood.
En daar kunt gij niet komen,
Al gingt gij dóór den dood.

– Waar is dat dal der dalen,
Zoo vol verrukte smart,
Daar ik u niet kom halen? –
Het is uw eigen hart.