Miserere mei

’t Is beê, en boetedag.
Verloornen en gewonden,
Richten hun stil geklag
Tot U; vergeef mijn zondeni

O Heer, aanzie dit hart,
Dat trotsch is en verslagen.
’t Heeft uwen toorn getart
En kan uw toorn niet dragen.

Gij weet, hoe ‘k tot U ween,
Geen die m??r troost behoefde.
Laat mij toch niet alleen,
Mij, een naar U bedroefde.

Al heb ik dwaas weerstreefd,
Hoe hoog mijn zonden rezen,
‘k Berouw ’t, en Gij, vergeeft ’t .. .
En schuldeloos zal ‘k wezen.

’t Is beê- en boetedag.
U, doornenkroongewonde,
Tot U, dit stil geklag :
Vergeef, vergeef mijn zonden.