Zijn oorsprong had hij in het volk
Dat donker als een donderwolk
Tezamen dromde en dreigend morde.
Toen vormde hij tot heir de horde.
Hij richt de bliksem, waar hun vaste
Oerdrift zich brandend in ontlastte.
Hij drijft de bui, en laaiend wordt
De regen zeegnend uitgestort.
Gelijk een oude dondergod,
Hanteert hij ’t zelfgesmede wapen
En treft zijn vijand aan de slapen;
Boven hun dood heerscht nog zijn spot.
En buit, lang in den geest genomen,
Schenkt hij zijn volk: Italië! Rome!