Nolite iudicare

Hij heeft de hoge tol betaald
Om rust te vinden:
Zijn jonge leven!
O dood, wat draait ge uw zware boom
Gewillig open
Voor die wanhopig zijn.

Hij liep het grote donker in,
Zó zeker,
Of hij de hel verlichte ramen zag
Van vaders woning.
Wat achter was
Kon hij niet overmeestren.
Daarom ging hij ’t staketsel door
Als een die vrezen
Voorgoed gaat wisslen voor geluk.

En is hij veilig aangeland?
Ziet hij in zalig zwijgen,
Hoe angstig wij aan levens steile rand
Over het geheim van zijn stil lichaam nijgen?