Onweer

De paarse bliksem kliefde
De gele lucht.
De bloemen geurden liefde
En zetten vrucht.
In velden wit van damp
Stond ’t koren te verflenschen.
Bij nood werende lamp
Zaten de tamme menschen
In een geladen sfeer
Van angst en liefde.
Het flitste … één verhief de
Handen en zonk stil neer.