Opdracht

Nu ik tot U mijn oogen heb geheven,
Vergeet ik wat ter wereld woelt en krielt.
Liefde heeft mij verzaligd en vernield.
Ik wil alleen naar Uwen vrede streven.

Voor U heb ik alle andren prijsgegeven.
Daar is geen ding, dat ik voor mij behield.
Ik zelf ben als een speeltuig onbezield.
Uw scheppende adem schenkt mij geest en leven.

Gij hebt het smachten in mijn hart gewekt,
Voor werelds weelde mijn gezicht bedekt.
Door U heb ik mijn liederen gezongen.

Zij zijn doorgolfd van warmte en purpren gloed.
Zij wademen den kostbren geur van bloed,
Of duizend wonden tot U opensprongen.