Paaschmorgen

Hij was het graf al uitgegaan
Vóór ik Zijn dood bezoeken kon.
Een zwarte leegte in de zon
Gaapt de spelonk mij aan.

O wát hoopte in mijn verdriet,
Hij kwam mijn ongeduld nog vóór.
Maar, Dien ik door den dood verloor
Vind ik ook levend niet

De olijven met den lichten wind
Verzilvren in de zonneschijn,
Waar ‘t hart niets dan zijn oude pijn
langs alle paden vindt.

Maar om de donkre nauwe bocht
Wappert een oogwenk zijn gewaad.
Mij blindt de glans van zijn gelaat.
Hij had mij lang gezocht.