S. Teresa in extaze

Het is een langzaam stijgen in het niet,
Een in het ondoorgrondelijke verzinken;
Het is gebonden in een zak verdrinken,
Aanspoelen tusschen hemels oeverriet.

Het is een zeIfhandhaving en een rusten
Van het lichaam dat zwoegt om te vergaan.
De ziel komt aan de deur der lippen staan
En voelt de vuurkool reinigend van lusten.

Het is een werkelijk en vreeslijk sterven,
Piotseling aan God en wereld omzwerven,
Een vernietiging in een duister vuur;

Een herschapen wezen in groot erbarmen,
Levengevend omklemmen van sterke armen,
Zalig zijn zonder tijd en zonder duur.