Sonnet: God zij gedankt! — als men geen heul meer weet

God zij gedankt! — als men geen heul meer weet,
Ontfermt zijn Priester zich verdervenden.
Hij staat te midden van de wervenden
Om ’t heil, dat ondergang-in-Christus heet.

Hij heeft, als ik naar ziel en lichaam leed,
Zich zeer bekommerd om den zwervende.
Troost, laatste oliesel voor den stervende,
Hield hij mijn nood in grooter angst gereed.

Een reeks van jaren, als een gulden spoor,
Loopt zijn gebed mijn eenzaam leven door
In ’t donker zie ik eiken voetstap lichten.

Ik heb gezondigd en ik heb gedwaald.
Ijlings heeft hij mij weer teruggehaald
En zacht gedwongen tot Gods harde plichten.