non dolet
O neem en drink den doodelijke drank!
Hij zal uw zoete mond niet bitter maken.
Eén helle schrik
uw armelijke haken
Gaat over in een leven licht en blank.
Nóg zijn uw oogen van ontberen krank,
Nóg moet uw arme hart zijn heil verzaken,
O neem en drink den doodelijken drank!
Gij zult van hemelsche verrukking blaken.
Door uwe leden rilt een weifeling,
In uwe handen is een vreezig beven;
Zal nu de beker naar de lippen gaan?
Eén snelle teug
en alles is gedaan.
Even in de oogen doods vertwijfeling,
En dan de glansen van het eeuwig leven.