Hij houdt zoo argeloos van bonte kleuren,
Een kind, dat blij zijn fijnste verfjes nam,
En wachtte pooplend, of er iemand kwam,
Om met zijn glanzend bonte prent te geuren.
Hij schildert het verschrikkelijkst gebeuren
Met lossen zwier en vol lieftalligheid
’t Is alles zalig en gebenedeid,
Al moet de hemel ook van droefheid scheuren.
Hoe weent en dondert Michel Angelo,
Hoe hemels glimlacht Fra Angelico?
Maar hij werd nooit gestoord door moeite en zorgen.
Zijn naam is als een levend klankenspel.
Gods jongste engel heet zoo: Rafaël.
En wie bemint geen lichte lentemorgen!