7/10 vroegste gedichten van Willem de Mérode
Golf heen en weder, gouden korenmeer;
Versmelt u, zonnegoud, met t goud der aren;
Zucht, zomerwind, uw zangen door de blaâren;
Fladdrende vlinder, daal in bloemen neer.
Huw, stilte, u aan beweging. Werk, natuur,
Want werken is de gulden wet van t leven,
Maar kom gij tevens zachtkens nederzweven,
O stilte van een zomermiddaguur.
O, mensch, gij zijt zelf de oorzaak van uw pijn!
Wie jaagt en haast, verspilt zijn beste krachten.
Weet dan uw tijd geduldig af te wachten
En, werkend, moet gij leeren, stil te zijn.