Hoe hebt Gij dag aan dag geleden
En zijt in onze plaats gegaan
Den weg der ongerechtigheden,
Om plotseling voor God te staan.
Gij hebt geen wederstand geboden,
Toen Hij U neerstiet met den voet.
Lauw druppelde in de zwarte zoden
De ronde angst van uw gemoed.
Nu volgen wij van stond tot stonde
De sporen langs uw lijdenspad:
Hier overkwam Hem de angst der zonde,
Dáár kroop Hij rond, viel neer, en bad,
En was gesterkt toen Hem de ronde
Gevangen voerde naar de stad,