Strijdbare jeugd III

Houd onze hand omklemmend vast,
En duld ons aarzelen en wikken,
De tranen en de schuwe snikken.
Gij weet dat liefde langzaam wast.

Wij voelen hoe Uw glimlacht tast
Warm door den nevel onzer blikken.
En eer wij haar iets tegen schikken
Heeft Uwe liefde ons hart verrast.

’t Gezuchte woord, ’t beschaamd gestamel,
Heer, Gij begrijpt al wat zich schamel
Losmaakt uit zwakheid en verval.

Uw vrede wil ons overkomen.
Zoo vast zijn wij tot U genomen,
Dat ons geen schepsel scheiden zal.