Wij zweren dat we Uw vendel zijn,
Geschaard om de gewijde vanen,
Wier purperen en blanke banen
Weerlichten in de zonneschijn.
En wij gedenken: rood is wijn,
Uw bloed, uw dood; blank zijn de tranen,
Blank stijgt de melk in alle graan, en
Blank wou Uw leven voor ons zijn.
Ons allen, zoo bevlekt, geschonden,
Mishandeld door melaatsche wonden,
Ontsmet Ge en wascht Gij heelend rein.
Nu, moet het leven gaan om leven
En dood om dood, wij willen ’t geven.
Laat ons Uw stalen stoottroep zijn.