Veni creator

Verlosser ! kom ! De wereld wacht!
Die struikelen en dolen,
Heel dit wanhopige geslacht
Heeft zich aan U bevolen.
Blinden gaan tastend naar U uit,
En luistren scherp op elk geluid.
De doove speurt alom
Of hij U ziet genaken
Heer, doe de heemlen flakkeren en blaken !
Kom!

Uw boden rennen reeds voorbij:
De stormwind dorscht de landen;
De bergen rooken; ’t springgetij
Verdrinkt de lage stranden.
De wereld waggelt; burcht en dom
Zinkt weg of kantelt dronken om.
Wat straks nog pronkte en glom,
Is als een damp verdwenen.
Hoor, hoe wij uit den chaos tot U weenen.
Kom!

Kom, Sterke, die het al verwint,
Herschep de slechte wereld.
Ze is als een nieuwgeboren kind
Rondom met bloed bepereld.
Et zuiver zout, met louter vuur
Doordring de onheilige natuur.
Wat haar besmette en momm’,
Doe ’t weg; uit reine doeken
Haar eerste glimlach zal Uw oogen zoeken.
Kom!

Kom, Trooster, die de harten stilt,
En kalm doet ademhalen
Den angstige, die straks, als wild
Ten dood vervolgd, moest dwalen.
Kom, uit ’t verwoestende gedruisch,
Red ons tot Uw doorzongen huis.
Opeens ligt alles stom.
Dan schrééuwt het ongeduld van Uw beminden
Erbarmer ! Verlosser ! Lààt U van ons vinden
Kom!