VII Uw laatste woord was tot den Vader

Uw laatste woord was tot den Vader,
Niet meer tot God, Die U verliet,
Maar die vol liefde nederziet,
Want Gij vervuldet al te gader
De woorden van het streng gebod.
De roe, waarvoor wij moesten bukken,
Trof uwen rug en brak aan stukken,
Want Gij voldeedt het recht van God.

Als sneeuw versmelt al onze slechtheid.
Wij leven weder in oprechtheid.
Uw Geest, dien Gij aan God bevaalt,
Is ons tot heil en troost gezodnen.
Heeft ons gezocht en ons gevonden,
Is in Zijn huis, ons hart, gedaald.